De oudste zoon wil niet binnenkomen, tot verdriet van de vader - Leesartikel 006 - Ricardo Jansen
Geliefde lezer.
We zijn aangekomen bij het laatste deel van de gelijkenis van Jezus Christus. Op de eerste plaats zagen wij het verloren schaap, dat gevonden is. In tweede plaats de vrouw die haar verloren penning kwijt was en vond. Op de derde plaats het gedeelte van een zeker mens die twee zonen had. De eerste zoon eiste zijn erfenis op, verkwistte alles en keerde terug naar de vader, tot blijdschap van de vader. In dit artikel gaat het over de oudste zoon. Naar mijn mening en die van anderen, is dit de echte verloren zoon.
Lukas 15:25-3225. Zijn oudste zoon nu was op de akker. En toen hij dichter bij huis kwam, hoorde hij muziek en reidans.
26. En nadat hij één van de knechten bij zich geroepen had, vroeg hij wat er aan de hand was.
27. Deze nu zei tegen hem: Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem weer gezond teruggekregen heeft.
28. Maar hij werd boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen ging zijn vader naar buiten en spoorde hem aan.
29. Maar hij antwoordde en zei tegen zijn vader: Zie, ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden en u hebt mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden vrolijk te zijn.
30. Maar nu deze zoon van u gekomen is, die uw bezit met hoeren opgemaakt heeft, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.
31. En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou.
32. Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden.
De oudste zoon roept voordat hij teruggaat één van de knechten bij zich en vroeg wat er aan de hand was. Deze vertelde hem: Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem weer gezond teruggekregen heeft. Wij gaan nu in de gelijkenis zien hoe de oudste zoon vertegenwoordigd wordt door de Farizeeën. Vrienden en familie vierden de blijdschap van de vader mee over de veilige terugkeer van de jongste zoon. Het gemeste kalf is geslacht om daarmee te laten zien dat het waarlijk een feest is. In plaats van mee naar binnen te gaan en de vreugde van de vader mee te vieren, zien wij in vers 28: Maar hij werd boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen ging zijn vader naar buiten en spoorde hem aan. De oudste zoon werd boos en geïrriteerd. Zijn hartstocht is niet blijdschap, maar woede. Als wij naar de Griekse vertaling gaan: παρεκάλει (parekalei), dan zien we dat de vader de oudste zoon smeekt als de vader naar buiten gaat. Dan is het ook geweldig om te weten dat het de Eeuwige Zoon is, Die ons deze gelijkenis voorlegt. Dat het Jezus Christus Zelf is, die ons bekend maakt met deze gelijkenis. Het geeft ons aan dat zelfs wanneer wij onverbeterlijk zijn en in opstand komen tot de Vader, dat Hij ons alsnog wil binnenlaten in het Koninkrijk van Zijn Zoon. Het is de Vader die door Zijn Zoon Jezus Christus genade heeft voor ieder die in Hem gelooft.
Maar hij antwoordde en zei tegen zijn vader: Zie, ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden en u hebt mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden vrolijk te zijn. In zijn emotie en zijn woede geeft de oudste zoon antwoord aan het smeken van de vader. Hij begint met zijn verklaring dat hij nooit geweken is van de zijde van zijn vader. Dat hij nooit een gebod heeft overtreden van de vader. Hij kan niet begrijpen waarom de vader zulke blijdschap heeft over de terugkomst van zijn zoon. Laten wij daarom ook voor ogen houden dat Christus Zelf deze gelijkenis in eerste instantie meedeelt aan de schriftgeleerden en de farizeeën. Christus heeft hen eerst laten nadenken als een herder (bij het verloren schaap). De schriftgeleerden en farizeeën waren ook herders van het volk. Daarna heeft Christus ze laten zien dat een vrouw blij was, omdat ze een verloren zilverling teruggevonden had en feest erover vierde, met haar buren en vrienden (bij de verloren penning). Nu hebben de schriftgeleerden en farizeeën gehoord dat de jongste zoon alles verkwist had en teruggekeerd was en nu horen ze de woede van de oudste zoon. Jezus doelt op hén als hij spreekt over de oudste zoon. Zij kunnen naar alle waarschijnlijkheid de woede van de jongen begrijpen, ze zijn zich van geen overtreding bewust. Maar juist daarin ligt het geheim van afwezigheid van enig gevoel van vreugde bij het vergeven zijn. Zij hebben geen empathisch vermogen om mee te voelen met de vreugde om verloren zondaars. Ze zijn verontwaardigd over blijdschap, wanneer een zondaar zich tot God richt. Zij hebben zich met ijver ingezet om goed en in gehoorzaamheid voor God te leven. Zij vinden opschudding over verloren zondaars vreselijk, omdat zij zichzelf nooit verloren hebben geacht. Toch heeft ieder mens het nodig om zich af te keren van de zonde en zich om te keren naar Jezus Christus. Je kunt wel altijd vroom in de kerk hebben gezeten, maar dat wil nog niet zeggen dat je gered bent. Elke kleine overtreding is één overtreding. Wanneer je één overtreding begaan bent, verdien je straf en verdien je toorn van God.
De oudste zoon zegt tegen de vader dat de vader hem nooit een bokje gegeven heeft om vrolijk feest te vieren met zijn vrienden: Maar nu deze zoon van u gekomen is, die uw bezit met hoeren opgemaakt heeft, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht. Wij zien wij hier weer de arrogantie, vanuit de woede van de oudste zoon. Het in herhaling brengen wat de vader natuurlijk al wist. De vader wist dat de jongste zoon ervandoor is gegaan. In het vorig artikel zagen wij dat de zoon zijn zonden beleed aan de vader en dat de vader zijn zoon had hersteld in zijn oude positie. Toch benoemt de oudste zoon hier de zonden van zijn broertje. Was het gemeste kalf niet genoeg om te weten dat de vader niet meer aan de zonden van zijn jongste zoon dacht? Nee, de oudste zoon benadrukt het hier zelfs: hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht. De oudste zoon is furieus over het handelen van de vader.
Nu komt de vader weer aan het woord: En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. De vader maakt de zoon duidelijk dat hij altijd bij hem is en dat het zijne van hem is. Wij hoeven niet jaloers te zijn als God mensen tot zich roept. Zo ook niet de farizeeën tot wie deze gelijkenis gesproken is. Het zou toch apart zijn als wij gaan bedenken hoe God werkt, of nog erger: dat wij gaan bepalen of er vreugde mag zijn als een verlorene zich tot God keert. Deze woorden in de gelijkenis waren op de farizeeën toegespitst. Zij behoren tot het volk Israël als natie en leven volgens de verordeningen en bepalingen die God hun heeft bekendgemaakt. Toch konden zij, het volk van God, zich niet aan deze wet houden. Daarom heeft God een reddingsplan, namelijk Jezus Christus die een verzoening is tussen God en de mens. Jezus Christus heeft de wet volbracht. Door aan het kruis van Golgotha Zijn leven te geven, opdat ieder die in Hem gelooft, eeuwig leven zal. Jood, Griek of heiden, iedereen is welkom in het heil van Christus. Toch is deze gelijkenis ook door te trekken naar de kerken. Hoe vaak gebeurt het niet dat er twijfels worden gezet bij een bekering. Veel mensen proberen werkelijk op de stoel te gaan zitten van God. God bepaalt wie Hij tot Zijn kinderen aanneemt door Jezus Christus, geen enkel mens kan daar twijfels bij zetten. Johannes 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. Zie hier de aansporing van de vader aan de oudste zoon. Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. Elke bekering moet tot blijdschap zijn. Het is toch heerlijk om te beseffen dat God zijn heilsplan door Zijn Zoon Jezus Christus aan het voltrekken is? Dat Hij mensen zoekt en vindt en deze overzet in het Koninkrijk van Zijn Zoon?
Kolossenzen 1:13-1413. Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
14. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.
Lezers, ik dank jullie hartelijk voor het lezen van het artikel, wat hebben wij een prachtige gelijkenis kunnen behandelen. Het is geweldig dat de Schrift ons deze dingen bekend maakt. Dat de Schrift ons bekend maakt met God. Ieder die dit leest, wens ik Gods genade en nabijheid toe.
Heeft u nog vragen over het afkeren van zonde en het toekeren tot Christus, neem dan vrijblijvend contact op. Wilt u graag meelezen met de wekelijkse overdenkingen, laat dan ook een bericht achter via het contactformulier.
Ricardo Jansen.