De jongste zoon vertrekt, tot verdriet van de vader - Leesartikel 004 - Ricardo Jansen

Geliefde lezer.

In dit artikel gaan wij verder in op de gelijkenis die Jezus Christus vertelt in Lukas 15. De eerste twee gedeelten zijn al behandeld in de artikelen 002 en 003. Het laatste gedeelte in Lukas 15 is wat langer, in dit artikel komt het eerste deel aan bod. De HSV schrijft boven dit gedeelte: ‘De verloren zoon’. Toch ben ik (en zijn ook anderen) geneigd om te zeggen dat wij hier op een verkeerd been kunnen worden gezet. De zonen worden inderdaad uitvoerig beschreven, maar in alles weerklinkt de liefde van de vader. Het is dus vooral de vader die centraal staat. Christus leert ons in de gelijkenis dat de vader echt Vader is en dat Hij een onuitputtelijke liefde heeft voor Zijn kinderen.

Lukas 15:11-17 
11. En Hij zei: Een zeker mens had twee zonen.
12. En de jongste van hen zei tegen zijn vader: Vader, geef mij het deel van de goederen dat mij toekomt. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen.
13. En niet veel dagen daarna maakte de jongste zoon alles te gelde en reisde weg naar een ver land en verkwistte daar zijn vermogen in een losbandig leven.
14. En toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden.
15. En hij ging heen en voegde zich bij één van de burgers van dat land, en die stuurde hem naar zijn akkers om de varkens te weiden.
16. En hij verlangde ernaar zijn buik te vullen met de schillen, die de varkens aten, maar niemand gaf hem die.
17. En nadat hij tot zichzelf gekomen was, zei hij: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger.

Wij weten vanuit de andere artikelen en vanuit de Schrift, dat Jezus deze gelijkenis vertelt tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden. Zij waren aan het morren dat Jezus, de Heiland, zondaars ontvangt en met hen eet: Lukas 15:2 En de Farizeeën en de schriftgeleerden morden onder elkaar en zeiden: Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen. Jezus Christus heeft eerst in de gelijkenis van het verloren schaap meegedeeld, dat er blijdschap in de hemel is over een zondaar die zich bekeert. In het tweede gedeelte van Lukas 15 gaat het over de vrouw die haar verloren penning terugvindt: Lukas 15:9 En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Wees blij met mij, want ik heb de penning gevonden die ik verloren had. Daarop volgt dat Jezus Christus zegt in Lukas 15:10: Zo zeg Ik u, is er blijdschap vóór de engelen van God over één zondaar die zich bekeert. Deze twee gedeelten zijn, zoals eerder gezegd, behandeld in 002 en 003 van de leesartikelen.

Nu komen wij dus aan bij het derde gedeelte van de gelijkenis: Lukas 15:11 En Hij zei: Een zeker mens had twee zonen. Jezus trekt meteen de aandacht door de hoofdpersoon neer te zetten: de vader. De vader wordt hier ‘een zeker mens’ genoemd. Het gaat niet in de eerste plaats om die zonen, maar om de vader. 

De gelijkenis gaat verder: Lukas 15:12 En de jongste van hen zei tegen zijn vader: Vader, geef mij het deel van de goederen dat mij toekomt. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Dit is een beschrijving van arrogantie van de jongste zoon. Het ontbreekt hem aan respect en eerbied. Het is zelfs door te trekken naar het vijfde gebod van Mozes namelijk: Deuteronomium 5:16 Eer uw vader en uw moeder, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden en opdat het u goed gaat in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.  God gebiedt ons om Zijn geboden in acht te nemen, waaronder dus ook het vijfde gebod. Hij heeft ons gesteld onder het gezag van onze ouders, door wie Hij werkt. Het is niet het doel van dit leesartikel om te specificeren hoe dit gebod in elkaar zit. Maar het is belangrijk om te weten dat wij onze ouders moeten gehoorzamen, als wat zij zeggen in overeenstemming is met de Schrift. De jongste zoon heeft het verlangen om zijn vader te verlaten. De ondankbaarheid is zichtbaar in de woorden van de jongste zoon: Vader, geef mij het deel van de goederen dat mij toekomt. De jongste zoon wil vrij zijn van de controle van zijn vader, maar niet zonder dat hij wat meekrijgt. Hij wil het deel waarop hij recht heeft, waarvoor de vader heeft gespaard en zelf geërfd heeft van zijn ouders. De vader reageert in zijn oneindige liefde: En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. De vader verdeelde zijn vermogen onder de twee zonen. Hij liet de zoon gaan. 

Lukas 15:13 En niet veel dagen daarna maakte de jongste zoon alles te gelde en reisde weg naar een ver land en verkwistte daar zijn vermogen in een losbandig leven. Nadat de vader al zijn vermogen heeft verdeeld, zet de jongste zoon door en begint alles te verzamelen, in korte tijd. Wij lezen immers: ‘niet veel dagen daarna’. De jongste zoon verlaat waarlijk zijn vader. Hij gaat naar een ver land. Hij verkwistte daar zijn vermogen in een losbandig leven. Wat zal het pijn gedaan hebben in het hart van de vader, dat hij zijn zoon kwijtraakte. Dat de zoon niks meer te maken wil hebben met hem. Hij zal elke dag gedacht hebben: hoe gaat het met mijn kind? Is hij veilig? De zoon was niet van plan om terug te komen, aangezien hij alles te gelde maakte. Alles heeft hij achter zich afgesloten. Het was voor de vader alsof de zoon gestorven was. Dit kunnen we later lezen in de gelijkenis: Lukas 15:24 Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn. 

Het vermogen had de vader verdeeld onder zijn zonen. Het deel waar de jongste recht op had, nam hij mee. De liefde van de vader heeft hij niet meegenomen, die bleef bij de vader. Liefde van een ouder aan kinderen zou onvoorwaardelijk moeten zijn. Al kan ik hier niet over meepraten, aangezien ik geen kinderen heb. Toch weet ik van die onvoorwaardelijke liefde af: als ik besef hoeveel liefde God de Vader tot mij heeft, dat Hij mij in Zijn liefde, door Zijn Zoon Jezus Christus, genade verleent. Dat ik door Hem gerechtvaardigd ben en elke dag opnieuw wordt geheiligd, tot de dag dat Zijn Zoon Jezus Christus terugkomt op de wolken van de hemel en Zijn heiliging volledig zal zijn. De liefde van de hemelse Vader voor zondaren laat zien hoe groot de liefde van onze Vader is: Johannes 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Wij moeten dan ook altijd beseffen dat Jezus Christus deze gelijkenis vertelde om te laten zien hoe de liefde van de vader naar zijn zonen in elkaar zit. De vader heeft het behoud van beide zonen op het oog. 

De gelijkenis vervolgt: Lukas 15:14 En toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden. Ja, de jongste zoon had alles verkwist in losbandigheid. Hij voelde zich even geweldig, maar het bleek van een korte duur. Wij lezen dat er een hongersnood in het land kwam en dat de jongste zoon gebrek begon te lijden. Hij raakte alles kwijt, niet alleen verkwistte hij het vermogen, maar ook zijn hele geestelijke toestand. Dit gebeurt ook in onze tijd. Er zijn veel mensen bij wie het verbond dat God met ze gemaakt niet in hun harten leeft. God heeft door middel van de doop een verbond met hen opgericht, maar zij verachten het geloof en alles wat daarbij hoort. Ze willen er niets mee te maken hebben. Ze gaan hun eigen gang en zijn als het ware geestelijk dood. Zo ook de zoon, die zich nu begeeft op de rand van de dood. Hij bevindt zich in een land dat ver van God is, waar mensen vervreemd zijn geraakt van de kennis en liefde van Hem. Zij hebben de relatie met Hem bekoeld. Zij ontvangen rechtvaardig de oordelen van God, zoals wij zien bij de zoon, maar misschien ook in ons eigen leven. Zo kreeg de zoon met een zware hongersnood te maken en begon hij gebrek te lijden, tot het extreme aan toe. Zo is het ook in mijn eigen leven geweest. Het was nodig om gebroken te worden, voor mijn eigen bestwil. Het was nodig dat ik tot het besef kwam dat ik Hem nodig had, dat ik Hem toebehoor. Zelf heb ik als kind de doop ontvangen, maar was ik van God vervreemd geraakt. Tot ik bij mezelf op bezoek moest komen, door de armoede die ik ervoer. Mijn ogen moesten gericht worden op God, Die mij vanaf dat punt in alles bevestigd heeft dat hij de Levende God is, mijn Vader, door Jezus Christus. 

Zo kan het dus gebeuren dat je in de diepte van de afgrond, je ogen weer opheft naar God, naar Zijn verbond.

Genesis 17:7-8
7. Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u.
8. Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn.

De jongste zoon, die alles verkwist en verloren heeft, is zichzelf nu ook verloren. Er staat: Lukas 15:15 En hij ging heen en voegde zich bij één van de burgers van dat land, en die stuurde hem naar zijn akkers om de varkens te weiden. Hij voegde zich bij één van de burgers van dat land. Deze stuurt hem naar de akkers om varkens te weiden. De jongste zoon vond geen onderdak en verlichting bij zijn metgezellen, zij waren er alleen voor hem toen hij geld bezat en toen ze samen van het leven konden genieten. Toch besluit hij niet direct huiswaarts naar de vader te keren. Nee, hij gaat nog dieper het land in, nog verder verwijderd van de vader. Hij onderwierp zich aan het meest schamelijke dat een Jood kon doen. Hij laat zich inhuren om de varkens te hoeden. Varkens zijn volgens het Oude Testament onreine dieren. Laten wij dan ook weer bedenken dat Jezus Christus deze gelijkenis vertelt aan de Farizeeën en Schriftgeleerden. Jezus Christus en degenen aan wie Hij de gelijkenis vertelt, zijn zelf Joden. Het zal hen dus nog meer geërgerd hebben, dat de vader deze zondaar met open armen ontving toen hij terugkwam.

Het was een onaangename baan waaraan de jongste zoon zich onderwierp. Hij, die eens met zoveel overvloed en luxe geleefd had, was nu hoeder van deze onreine dieren. Iedereen die al eens in de buurt is geweest van varkens, weet wat het voor dieren zijn. Ze stinken, kunnen ziekten of vlooien hebben en zijn hebzuchtig. Ja, de jongste zoon moest ze hoeden. Zo is het ook met zondaars in deze tijd. Ze dwalen ver van God af en voegen zich bij satan en zijn dienaren. Ze worden gebruikt voor de lusten en genoegens van anderen. 

Lukas 15:16 En hij verlangde ernaar zijn buik te vullen met de schillen, die de varkens aten, maar niemand gaf hem die. Ondanks dit verachtelijke werk, verdient de zoon niet genoeg om zichzelf te voeden. Hij verlangde er zelfs naar om zijn buik te vullen met de schillen die de varkens aten, maar niemand gaf hem die. Hij begeerde het eten van deze varkens, terwijl zij het eten opaten. Het was zijn wens om zijn buik ermee te vullen. Zo zie je hoe het kan gaan. Dat je in de diepte van de put zelfs de kleine vieze, verachtelijke dingen wenst om jezelf te kunnen onderhouden. De voorzienigheid van God is ver te zoeken en je verlangen is zo gebroken, dat je zelfs de slechte dingen doet wensen. Voor hem was er geen medelijden, want niemand gaf hem een stukje van het voedsel.

Lukas 15:17 En nadat hij tot zichzelf gekomen was, zei hij: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger. In de diepte van de afgrond waar de jongste zoon zich in bevindt, komt hij tot zichzelf. Hij is zich bewust van de ellende die hij teweeg heeft gebracht. Het is een vers waarin wordt beschreven dat God de mensen uitnodigt tot bekering. Als wij het aangezicht van God hebben aanschouwd en hebben bedacht hoe groot en onbegrijpelijk Hij is: Waarachtig, Heilig, Rechtvaardig en Liefde, dan kunnen wij tot een zuivere kennis van onszelf komen. Dan blijft er niet veel over van de gedachten dat wij onszelf beschouwen als rechtvaardig, rechtschapen en wijs en heilig. Nee, het is de Geest van God die ons overtuigt: 

Johannes 16:7-8
7. Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden.
8. En als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel:

Het vlees is uit zichzelf zondig, het heeft de wedergeboorte nodig van de God. Alles uit het vlees is smerig en vuil. Ja, als je net zoals de jongste zoon tot jezelf komt en het vervolgens niet in jezelf gaat zoeken, maar je ogen gericht houdt op de hemel, dan kom je tot het besef dat in God alles te vinden is. Dan kom je tot de conclusie dat je jezelf moet afkeren van de dingen die slecht zijn en niet bij Hem horen. Dat je moet omkeren naar God. Dat je ogen gericht moeten zijn op Jezus Christus, onze Leidsman en de Voleinder van het geloof. Hij is de waarlijke Zaligmaker, gekomen vanuit de schoot van de Vader. Hij is gezonden door de Vader om ons te redden. Jezus Christus is gekomen om te zoeken naar het verlorene. Hij zoekt en vindt. Hij is voor mijn en jouw zonden naar de aarde gekomen en naar het kruis gegaan. Hij, in Wie geen enkele zonde was. Hij, die mij en jou voor ogen had, door de wil van de Vader te doen. Hij is opgestaan en opgevaren, waar Hij zit aan de rechterhand van God de Almachtige Vader, vanuit daar zal Hij wederkomen, om te oordelen de levenden en de doden. Door het geloof in Hem, Jezus Christus, worden wij niet meer aangezien door de Vader, maar de Vader ziet Zijn Zoon Jezus Christus in Wie al Zijn welbehagen is. 

De zoon heeft zijn ogen gericht op zijn vader en beseft: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger.  De hoop op verbetering bracht de jongen ertoe, om zich om te keren. Zijn zondige bestaan op te heffen en zich te richten op zijn vader. De jongen vertrouwt erop dat zijn vader hem genadig zal zijn. Hij vertrouwt op de goedheid van zijn vader. Er komt geen enkele bekering tot stand, als wij niet in de ellendige staat van onszelf zien, dat er in Hem alles te vinden is. Dat er voordeel ligt om hem aan te nemen als Redder en Verlosser. Wij willen gered en verlost worden door Hem, Die alles heeft volbracht aan het kruis van Golgotha. Daar heeft hij duur betaald voor de zonden met Zijn leven. Vanuit de ellende en het verlangen naar beter, richten wij ons tot God, Die ons niet zal beschamen. De jongen wil weer verzoend worden met zijn vader, al zou dat als dagloner zijn in dienst van zijn vader. Daar zal hij wel brood in overvloed hebben. Op deze manier moet berouw en het erkennen van onze ellendige staat, een erkenning zijn van de barmhartigheid van God. Zodat wij een vaste hoop op Hem hebben. 

In het volgende artikel wordt de thuiskomst van de zoon beschreven, waarin hij berouw laat blijken aan de vader. We zullen ook de blijdschap zien van de vader. Zijn zoon is weer thuis. De zoon waarop hij zo lang heeft gewacht en naar wie hij zo lang uit heeft gekeken. Hij is thuis, wat een blijdschap: Lukas 15:24 Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.

Bedankt voor het lezen van het lees artikel. Mijn hoop en gebed is dat het u tot bemoediging of verfrissing mag zijn. Wilt u meer lezen bekijk dan de onderstaande artikelen. Wilt u meelezen met de overdenkingen die worden verstuurd in een whatsapp verzendlijst, laat dan een bericht achter via het contactformulier.

Gods zegen en nabijheid gewenst, 

Ricardo Jansen


Populaire posts van deze blog

014: Leesartikel over Spreuken 15:29 - 17-07-24

Leesartikel 001: Mijn persoonlijke getuigenis, Onvergankelijke hoop.

Evangelisatie 001