029 RIC Bijbelse Artikelen: Wat God werkelijk vraagt. Een drieledige oproep.
029 RIC- Bijbelse Artikelen Wat God werkelijk vraagt. Een drieledige oproep. 08-05-2025
Micha 6:8 Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.
Lieve lezer,
Veel mensen worstelen met de vraag: wat wil God van mij? Sommigen denken aan grote prestaties of zware offers, alsof ze iets moeten verdienen. Maar de Bijbel is duidelijk: Gods genade is niet te verdienen. Hij heeft zelf voorzien in verzoening door Jezus Christus.
En wat vraagt God dan wel? Micha 6:8 geeft een helder antwoord. Er is niets verborgen of geheimzinnig. God vraagt om recht te doen, om trouw lief te hebben en om nederig met Hem te wandelen. Het gaat niet om een lijst losse daden, maar om een levensstijl die voortkomt uit verbondenheid met God. Niet als prestatie, maar als antwoord op Zijn genade.
"Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is." God heeft vanaf het begin geopenbaard wat goed is. In de hof van Eden leefde de mens in volmaakte gemeenschap met Hem. Maar Adam en Eva zondigden tegen God door niet Hem te geloven, maar de slang. Toch liet God het daar niet bij. Meteen na de zondeval gaf Hij de eerste belofte: de moederbelofte. Het nageslacht van de vrouw zou de kop van de slang vermorzelen. Die belofte wijst vooruit naar Christus, Gods eniggeboren Zoon.
Ook in Zijn verbond met Abraham maakte God Zijn beloften bekend. Hij zei: “Ik zal u tot een groot volk maken” en “in u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.” Paulus laat in Galaten 3 zien dat dit “nageslacht” uiteindelijk op Christus slaat. In Hem liggen de beloften van zegen en verlossing vervuld.
Aan Jakob, Israël, werd deze lijn voortgezet. En door Mozes gaf God Zijn volk Zijn wet. Daarin werd duidelijk wat goed is in Zijn ogen: een leven in verbondenheid met Hem, in gerechtigheid, trouw en ootmoed. De “Ik zal” van Gods beloften werd verbonden met de “u zult” van de roeping tot gehoorzaamheid. Niet als voorwaarde voor Zijn liefde, maar als antwoord op Zijn genade.
Toch blijft het fundament van Gods verbond altijd rusten op Zijn “Ik zal”. Dat is het houvast van het geloof. Wat God belooft, kan door geen menselijke zonde verbroken worden. Hij sloot een eenzijdig verbond van genade dat vastligt in Christus. Daarin ligt de zekerheid: niet onze volharding, maar Zijn trouw houdt stand.
‘En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen.’ God vraagt ons om recht na te streven. In de tijd van Micha was het volk diep vervallen, zoals uit de eerdere verzen blijkt. Door de profeet voert God een rechtszaak tegen Zijn volk. Hij herinnert hen eraan dat Hij hun al heeft bekendgemaakt wat goed is.
Dat goede blijkt uit concrete daden, zoals het beschermen van kwetsbaren: de weduwe, de wees en de vreemdeling. Het betekent ook eerlijkheid in oordeel, handel en omgang, en het dragen van verantwoordelijkheid voor waarheid en gerechtigheid.
Ook vandaag roept God ons op om recht te doen in een wereld vol ongelijkheid en onrecht. Dat begint dichtbij, in hoe we omgaan met kwetsbaren, eerlijkheid tonen in werk en relaties, en spreken voor wie geen stem heeft. Recht doen is geen grootse actie, maar een dagelijkse houding die laat zien dat we leven uit Gods rechtvaardige karakter.
En wat vraagt de HEERE van u anders dan: ‘Goedertierenheid lief te hebben’. Dit betekent niet alleen barmhartigheid tonen, maar er werkelijk van houden. Het Hebreeuwse woord chesed is rijk van betekenis: het omvat trouw, genade, liefde en verbondstrouw. Het is de liefde die blijft, ook als de ander tekortschiet.
God vraagt niet om oppervlakkige vriendelijkheid, maar om een hart dat vreugde vindt in trouw aan anderen. Dat weerspiegelt Zijn eigen liefdevolle trouw. In een wereld die vaak koud en berekend is, roept God Zijn volk op tot diepe betrokkenheid, vergevingsgezindheid en volhardende liefde. Trouw in relaties, hulp aan wie lijdt en het dragen van elkaars lasten. Dit is goedertierenheid liefhebben.
En wat vraagt de HEERE van u anders dan: ‘ootmoedig te wandelen met uw God’. Ootmoedig wandelen betekent leven in afhankelijkheid en bescheidenheid. Het is een levenshouding waarin de mens zichzelf niet centraal stelt, maar zich laat leiden door God. Ootmoed is geen zwakte, maar innerlijke kracht: weten dat je leeft van genade, niet van prestatie.
Wandelen met God is een dagelijks leven in verbondenheid met Hem. Niet één moment van toewijding, maar een weg waarin je luistert naar Zijn stem, vertrouwt op Zijn leiding en buigt onder Zijn Woord. In een tijd van zelfverheffing en onafhankelijkheid vraagt God van ons een hart dat klein is voor Hem en groot in vertrouwen.
Micha 6:8 roept ons weg van een geloof dat draait om uiterlijk vertoon. God verlangt geen religieuze schijn, maar een hart dat leeft uit genade. Hij roept op tot bekering, om de weg van recht, goedheid en van nederigheid te gaan. Hij wil ons geloof verdiepen, zodat we Hem leren kennen zoals Hij werkelijk is: rechtvaardig, goed en nabij. En Hij bevrijdt ons van elke wettische drang om onszelf te bewijzen. Wat God vraagt, schenkt Hij ook. In Christus hebben we het voorbeeld en de kracht ontvangen om te leven zoals Hij het bedoelt.
Laten we onszelf dan eerlijk de vraag stellen: waar vraagt God vandaag in mijn leven om recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig met Hem te wandelen? Niet in grootse gebaren, maar juist in het gewone: in hoe ik handel, hoe ik liefheb, hoe ik buig. Goedertierenheid liefhebben betekent niet simpelweg vriendelijk zijn, maar met volhardende genade en trouw de ander dienen, ook als dat iets kost. Ootmoedig wandelen vraagt om het loslaten van eigen wil en het vertrouwen op Gods weg. Laat deze oproep geen vrome gedachte blijven, maar een werkelijke bekering van hart en leven. Want wat God vraagt, schenkt Hij ook: uit genade, door Christus, tot eer van Zijn Naam.