014: Leesartikel over Spreuken 15:29 - 17-07-24
Dit is een leesartikel over Spreuken 15:29. In 'RIC Begrijpelijk Overdenken' overdenk ik wekelijks een vers uit Spreuken. Nu was ik klaar met deze overdenking en zag iets bijzonders: 7 jaar geleden op deze dag werd ik voor de vijfde keer dakloos. Zoals ik ook beschrijf in mijn getuigenis, kwam ik een aantal weken erna tot geloof in een struik. De Heere ging een weg met mij, die ik zelf niet had uitgedacht en niet had verwacht. Het leesartikel heeft dus zijn grondslag in de overdenking, maar is toepasselijk op deze dag en alle gebeurtenissen die beschreven zijn. Veel leesplezier! God is goed.
De HEERE is ver van goddelozen, maar het gebed van rechtvaardigen verhoort Hij (Spreuken 15:29).
God hoort de rechtvaardigen aan, omdat Hij door Zijn Zoon redding brengt. Geloof en bekering zijn belangrijk om tot Hem te komen. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.
Op 17 juli 2017 werd ik voor de vijfde keer dakloos, vergeten door God omdat ik Hem, die ellendige, was vergeten. Vragen kwamen op: waarom, God, waarom kon U niet naar mij omkijken? Ja, geliefde lezer, ik werd boos op God. Waarom, als U er bent, krijg ik dit over mij heen? Boosheid had mij volledig overgenomen.
Toch was het mijn eigen schuld en elke dag vanaf dat ik geboren ben, heb ik mijn schuld tegenover God vergroot. Als kind zondigde ik en nog meer als puber. Voordat ik voor de vijfde keer dakloos werd, had ik wel alle wetten van de Almachtige overtreden.
Paulus maakt in de brief aan de Romeinen duidelijk wie wij als mens nu zijn, namelijk zondaars die de heerlijkheid van God missen (Romeinen 3:23). Hij geeft ons ook een scherpe beschrijving van de mens.
Romeinen 3:10- 18
10: zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één,
11. er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt.
12. Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één.
13. Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen.
14. Hun mond is vol vervloeking en bitterheid,
15. hun voeten zijn snel om bloed te vergieten.
16. Vernieling en ellende is op hun wegen,
17. en de weg van de vrede hebben zij niet gekend.
18. De vreze Gods staat hun niet voor ogen.
Zoals wij kunnen lezen, zijn wij zondaars, maar wij zijn verkoren in Christus, als wij in Hem geloven en onze bekeren van onze ongerechtigheden. Onze eindbestemming is namelijk de woningen in het huis van de Vader, omdat wij een kind van God zijn door het geloof in Christus, uitverkoren door het volbrachte werk van Christus, onze Zaligmaker. Hallelujah, mensen; de Zoon van God is naar de wereld gezonden om de straf die wij hebben verdiend te dragen. Wij konden die straf niet betalen, nee, want elke dag maken jij en ik de zonde erger.
Maar laten wij belijden dat wij, als wij tot geloof en bekering zijn gekomen, een kind van God zijn, gerechtvaardigd door het bloed van Christus. Voor degenen die tot het ware geloof zijn gegrepen, belijden wij dat Hij de HEERE is. HEERE in een Drie-eenheid. Hij roept mij in de duisternis. U liet mij weten dat ik in Uw Naam mocht roepen Christus. Ik ben van U en U bent van mij. Niets komt vanuit mijzelf. Nee, Uw Geest roept in mij: Abba, Vader! (Galaten 4:6)
Wie ben ik dan? Zo'n zeven jaar geleden, voor mijn geloof en bekering, was ik een ellendige, tot niets in staat. Uiteindelijk in een nacht in december 2017 kwam ik tot bekering. Al mijn zonden beleed ik en de dag erna deed ik afstand van de dingen die niet bij Hem hoorde. Toen ging de Heere met mij aan de slag. Maar zelfs nadat ik tot bekering kwam, durfde ik geen mensen aan te spreken, want ik was nog angstig wat mensen over mij dachten. Toen richtte ik mij als een kleine jongen tot U in gebed: 'Oh Heere, geef mij die wijsheid die U Uw koning Salomo gaf, al is het maar een glimp.' Wij kunnen tot God naderen, en als het in overeenstemming is met Zijn wil, zal Hij het ons geven. Niet dat ik nu wil zeggen dat ik die wijsheid heb ontvangen, zoals Salomo, maar het gebed was ook al was het maar een glimp. Wijsheid komt vanuit God en als de Heilige Geest in het hart komt wonen, dan mag je ook putten uit Zijn vrucht.
God kan geen gemeenschap hebben met de zonde en daarom wil Hij dat wij tot geloof en bekering komen, zodat wij door Christus gerechtvaardigd worden. Christus is door de Vader gezonden om de relatie tussen mens en God te herstellen. Hij is gezonden en ontvangen uit de maagd Maria. Hij heeft geleden, is gekruisigd, en heeft de hel ervaren door door God verlaten te worden: Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten (Mattheüs 27:46)?
Hij is begraven, maar opgestaan uit de dood en heeft zich 40 dagen onmiskenbaar laten zien aan Zijn discipelen om te spreken over zaken betreffende het Koninkrijk van God. Na 40 dagen is Hij opgevaren naar de hemel om aan de rechterhand van God, de Almachtige Vader, te zitten.
Waarom willen mensen die heerlijkheid afwijzen? Nee, zij blijven liever in hun zonde en denken zelf de straf te kunnen betalen. Maar die straf kunnen zij niet betalen, want het loon van de zonde is de dood. Zij zeggen tegen God: 'Blijf weg van ons,' en daarom is Hij ver van hen. Hij heeft geen contact met hen, luistert niet naar hen en helpt hen niet, tenzij zij door Christus komen: Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij (Johannes 14:6).
Alleen door Christus kunnen wij tot geloof en bekering komen. Als wij tot het ware geloof komen, ontvangen wij de Heilige Geest. Door de Heilige Geest leren wij te wandelen overeenkomstig de wil van God. Dat betekent niet dat alles dan perfect gaat en dat wij perfect zijn, nee, want zonde blijft tot wij sterven. Maar door de Geest leren wij de zonde te haten, zoals God de zonde haat. Als wij dan zondigen, willen wij niet meer zondigen en keren wij ons af van de zonde.
God komt werkelijk dichtbij door in de harten van de gelovigen te wonen. Hij luistert naar het gebed van de rechtvaardigen, die gerechtvaardigd zijn door Zijn eniggeboren Zoon. Zijn mantel van gerechtigheid bekleedt ons en doordat God ons niet meer ziet, maar Zijn Zoon, met wie wij zijn bekleed, kunnen wij naderen: Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip (Hebreeën 4:16).
God luistert naar het gebed van rechtvaardige mensen. Hij accepteert hun gebeden, heeft er plezier in en zal er met vrede op antwoorden. Het is de Geest van God die door ons heen bidt: En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen (Romeinen 8:26).
Zo ook in mijn leven. God komt met Zijn Geest, helpt mij in mijn zwakheden en laat mij niet langer die ellendige zijn. Zo mocht ik na twee weken en een paar dagen na de struik weer begeleid wonen in een eigen appartement. Na een jaar had ik mijn eigen flat met ambulante begeleiding. Zelfs het niet durven aanspreken, veranderde Hij omwille van Hem. Nu, na 7 jaar, heb ik een betaalde baan, een eigen plek en mag ik in Zijn Naam schrijven en over Hem spreken. Hij werkt door mij heen naar andere mensen toe, omdat Hij het werk volbracht heeft en ook voor mij de straf op de zonde heeft betaald. Hij vormt en kneedt mij, maar ook alle andere gelovigen die in Christus zijn.
God is dichtbij de rechtvaardigen en Hij is een sterke Hulp voor hen die Hem aanroepen. Dan mogen wij, net als de psalmist in Psalm 116, zeggen: Ik heb de HEERE lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden. Want Hij neigt Zijn oor tot mij, daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen (Psalm 116:1-2).
Een fijne dag toegewenst allen. Gods zegen en nabijheid.
Ricardo Jansen