Geliefde lezer.
In de voorgaande artikelen kwam het verloren schaap aan orde, de verloren penning en het eerste gedeelte van de vader die twee zonen heeft: Lukas 15:11 En Hij zei: Een zeker mens had twee zonen. Boven de verzen staat ‘de verloren zoon’. Het is een gelijkenis, die Jezus Christus vertelt aan de schriftgeleerden en de farizeeën. In het vorige artikel ging het over het vertrek van de jongste zoon, tot verdriet van de vader. Nu komt de jongste zoon thuis, tot blijdschap van de vader.
Lukas 15:18-24
18. Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u.
19. En ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden. Maak mij als één van uw dagloners.
20. En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.
21. En de zoon zei tegen hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u. Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.
22. Maar de vader zei tegen zijn dienaren: Haal het beste gewaad tevoorschijn en trek het hem aan en geef hem een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten.
23. En breng het gemeste kalf en slacht het, en laten we eten en vrolijk zijn.
24. Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.
Nadat de jongste zoon tot zichzelf is gekomen, gaat hij bedenken hoe hij terug zal keren. Hij wil de vader meedelen dat hij gezondigd heeft tegen de hemel en tegenover de vader. Hij acht het zichzelf niet meer waard om zijn zoon genoemd te worden. Hij is bereid om één van de dagloners te worden. Het is van belang dat iemand tot zichzelf komt, dat diegene zijn leven bekijkt. Dat diegene dan tot de conclusie komt dat zijn leven niet in overeenstemming is met hoe God het bedoeld heeft. Als de Heilige Geest ons overtuigt van zonde, van gerechtigheid en van oordeel, dan gaan we inzien wat er in ons hart schuilt: onwetendheid, ijdelheid, armoede, slechtheid en verdorvenheid. Door deze waarneming krijgen wij het inzicht dat er niks buiten de Heere is, dat Hij het ware Licht is. Buiten Hem is er duisternis. Wij moeten onszelf tegenstaan om ons dan te kunnen opheffen naar Hem. God Die de wereld zo lief had, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die gelooft, eeuwig zal leven. Jezus Christus vertelt ons deze gelijkenis om ons zaken duidelijk te maken. Jezus maakt duidelijk hoe Zijn Vader in de hemel is. Die God nodigt mensen uit tot bekering.
Ellende is een reden om van zonde af te keren en om te keren naar God. Zo kunnen wij het zien bij de zoon. Hij hoopt op verbetering van zijn toestand. En hoe kun je dieper zinken dan de zoon? Hij heeft de erfenis opgeëist, alles ten gelde gemaakt, zich gevoegd bij één van de burgers om daar de varkens te weiden. Ja, de zoon is diep gezonken en zo zijn wij allemaal diep gezonken. Als je jouw leven beziet, zie je dat het alleen maar ellendigheid is. Verdwaald van God en verdwaald van de rechte weg. De rechte weg is ons meegedeeld in de Tien Geboden, maar niemand behalve onze Heiland heeft ze kunnen vervullen. Nee, voor God maakt het uiteindelijk geen verschil of je iemand vermoord hebt of dat je een snoepje hebt gestolen. Zonde is zonde. Voor zonde is straf gepast. God is rechtvaardig en is boos over zonde. Toch heeft Hij door Zijn Zoon, Jezus Christus verzoening aangebracht. Jezus Christus heeft duur betaald voor de straf op de zonde. Hij heeft namelijk Zijn leven gegeven aan het kruis van Golgotha. Voor mijn en jouw zonden. Voor iedereen is er verzoening mogelijk! Geen enkele zonde is te groot om vergeven te worden. Kijk maar eens mee naar deze geschiedenis in het Evangelie van Lukas:
Lukas 23:38-43
38. En er was ook een opschrift boven Hem geschreven in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters: DIT IS DE KONING VAN DE JODEN.
39. En een van de misdadigers die daar hingen, lasterde Hem en zei: Als U de Christus bent, verlos dan Uzelf en ons.
40. Maar de andere antwoordde en bestrafte hem: Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat?
41. En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.
42. En hij zei tegen Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent.
43. En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn.
De jongste zoon stond op en ging naar zijn vader. Dit opstaan zien wij ook op andere plekken in de Bijbel. In het Grieks wordt geschreven: ἀναστὰς (anastas). Wanneer dit woord onderzocht wordt, dan zie je dat het woord ook gebruikt wordt bij Saulus, die later Paulus wordt genoemd: Handelingen 9:18 En meteen vielen hem als het ware schellen van de ogen, en onmiddellijk werd hij weer ziende, en hij stond op en werd gedoopt. Het gaat in deze context werkelijk om opstaan met het plan iets te gaan doen. Zo ook bij de zoon in de gelijkenis van Jezus. Hij stond op en ging naar zijn vader. De zoon komt aan en de vader zag hem. Deze was met innerlijke ontferming bewogen. Dit is wederom een woord dat ik nader wil bekijken: ἐσπλαγχνίσθη (esplanchnisthē). Het woord wordt ook gebruikt in: Mattheüs 9:36 Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. Het is een innerlijk gevoel van medeleven. Je wordt innerlijk bewogen en laat merken dat je meeleeft met iemand die het moeilijk heeft. Zo was het met Jezus Christus toen Hij de menigte zag en zo is het met de vader in de gelijkenis van Jezus Christus toen hij zijn zoon zag. De vader werd met innerlijke ontferming bewogen toen hij zijn zoon zag.
De vader snelde hem tegemoet. Doordat de vader met innerlijke ontferming bewogen was, wilde de vader geen tijd meer verliezen en snelde hem tegemoet. Hij viel hem om de hals en kuste hem. Wat een heerlijk gedeelte is dit. De zoon, die zo ver verwijderd was van zijn ouderlijke huis, komt terug en heeft berouw. De vader ziet hem, snelt naar hem toe en omhelst en kust hem. De zoon zegt tegen de vader: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u; Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’ Laten we kijken hoe de vader hierop reageert:
Lukas 15:22-24
22. Maar de vader zei tegen zijn dienaren: Haal het beste gewaad tevoorschijn en trek het hem aan en geef hem een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten.
23. En breng het gemeste kalf en slacht het, en laten we eten en vrolijk zijn.
24. Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.
Maar de vader zei tegen zijn dienaren: Haal het beste gewaad tevoorschijn en trek het hem aan en geef hem een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten. Zoals wij lezen, geeft de vader geen antwoord op zijn zoon. De vader richt zich tot zijn dienaren om hen te bewegen de zoon te bekleden met het beste gewaad, een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten. De vader zet alles in zijn werk om de zoon te verzekeren van volledige vergeving. De zoon, die er vermoeid en waarschijnlijk armoedig en verwaarloosd uitziet, wordt direct na zijn ontvangst hersteld in zijn oude rang van het huis. De zoon kon nog niet eens uitspreken dat de vader hem een dagloner moest maken, zoals hij dat eerder in deze gelijkenis had voorgenomen. Er wordt geen woord meer gesproken over de bekentenis van de verloren zoon. De vader vergeeft hem. Dat zien wij aan het handelen van de vader.
En breng het gemeste kalf en slacht het, en laten we eten en vrolijk zijn. Duidelijk moet zijn dat in de tijd dat deze gelijkenis door Jezus verteld wordt, dat het gemeste kalf een kalf was dat vetgemest werd voor feestelijke gelegenheden. Zo weten wij dus dat het voor de vader een feest is dat de zoon teruggekeerd is. Terug naar het vaderhuis. Laten we eten en vrolijk zijn. De vader wil met de anderen zijn vreugde delen.
Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn. Jezus Christus laat in dit vers van de gelijkenis zien waarom de vader blij is. Zijn zoon was dood en is weer levend geworden. Hij was verloren en is gevonden. We zien hier de blijdschap van de vader dat zijn zoon teruggekeerd is. Dat de zoon zich heeft afgekeerd en omgekeerd, om zijn ogen weer te richten op zijn vader. Op deze manier moeten wij ook beseffen dat Jezus Christus ons deze gelijkenis vertelt om ons duidelijk te maken hoe de Vader in de hemelen denkt over verloren zondaars die zich tot Hem bekeren. Hij is vervuld met blijdschap. Het is een feest voor Hem. Allen die tot de familie van God horen, door Hem zijn aangenomen als kinderen, moeten zich mee verheugen met de Vader. Net zoals in de hemel blijdschap is, moet er ook blijdschap zijn op de aarde.
Bedankt voor het lezen van het artikel. Mijn dank en eer is voor de Heere. Dat Hij mij heeft geleid door de Heilige Geest. Het is het 4de artikel van deze gelijkenis. Als de Heer wil en wij leven, zal er nog één artikel over deze gelijkenis geschreven worden. Gods zegen en nabijheid gewenst!
Ricardo Jansen